Pesten

Wat is Pesten?

Graag zou ik een bijdrage willen leveren aan het debat over pesten. Mijn kritiek op het huidige debat is drieledig:

  • ‘Ons beeld van het probleem klopt niet’: er wordt over pesten gesproken als een soort wezensvreemd verschijnsel. Een eng, onvoorspelbaar verschijnsel waar we als samenleving nauwelijks vat op hebben. De media versterkt dit beeld door krantenkoppen te gebruiken als: ´Elke dag worden 100.000 scholieren in Nederland gepest´ en ´Als school oorlog is´.
  • Oplossingen gericht op het individu zijn niet effectief’: er wordt uitgezocht of het mogelijk is om de dader strafrechtelijk te vervolgen. Er worden verwendagen georganiseerd voor het slachtoffer. Er zijn allerlei assertiviteitscursussen opgezet, waarin een slachtoffer leert voor zichzelf op te komen.
  • ‘De oplossing ligt niet bij het beleid, maar bij de leraren´: er wordt te veel gesproken over protocollen, afspraken, beleid en procedures, maar veel te weinig over de vaardigheden die leraren moeten leren om pesten te signaleren, te voorkomen en aan te pakken.

 

‘Ons beeld van het probleem klopt niet.’

We moeten ermee stoppen om ieder pestgeval te zien als een los verschijnsel waarin de oorzaken gezocht moeten worden in kenmerken van de pester en het slachtoffer. Pesten is een groepsdynamisch verschijnsel. Pesten hoort bij de eerste fasen van groepsontwikkeling. Zo gauw een nieuwe groep mensen bij elkaar gezet wordt, zal deze groep stap voor stap door een aantal voorspelbare fases heengaan. Fase 1 gaat over deelnemen aan de groep, fase 2 over erbij horen, fase 3 over respect krijgen van anderen en fase 4 over het testen van de autoriteit. In elke fase kan de groepsontwikkeling vastlopen. In fase 1 kan een leerling uit de groep (willen) stappen. In fase 2 kunnen zondebokken worden uitgesloten. In fase 3 kunnen zondebokken worden gepest. In fase 4 kan de leider (lees: de leraar) gepest worden.

Dr. Yvonne M. Agazarian, die decennialang onderzoek heeft gedaan naar de ontwikkeling van groepen in een therapeutische setting, laat in haar boek ‘Systems Centered Therapy for Groups’ zien, dat een groep fase na fase groeit door het toelaten van steeds grotere verschillen van mensen. Het onderwijs is natuurlijk geen therapeutische setting, maar de fases waar een groep doorheen gaat zijn overal dezelfde.

Wat gebeurt er groepsdynamisch als er wordt gepest? Sterk vereenvoudigd komt het hier op neer: als mensen een groep/klas moeten vormen en met elkaar omgaan, dan levert dat irritaties en frustraties op. Mensen frustreren elkaar. Deze frustraties kunnen leiden tot een impuls om deze frustraties te ontladen, in een soort wraak-explosie (vergeldingsdrang). Dat klinkt misschien heftig maar het is een natuurlijk menselijk verschijnsel. Kinderen maken ruzie met elkaar om reactie te krijgen, een plek in te nemen en hun frustraties te ontladen. Het is een normaal verdedigingsmechanisme dat een groep een dergelijke impuls onderdrukt. Door dit mechanisme blijft de frustratie steken in de groep. Wat je vervolgens ziet, is dat de frustratie er toch uitkomt doordat in een groep de frustratie zich steeds meer richt op één persoon in de groep, die volgens de optiek van de groep te verschillend is. Deze ene persoon wordt de zondebok. Tegelijkertijd wordt de frustratie ook steeds meer gedragen door een of twee personen in de groep; de daders van pesterijen. Het groepssysteem vindt (onbewust) een manier van onderlinge omgang uit waarin leden niet continue frustratie hoeven te ervaren. De pester en het slachtoffer dragen deze pijn voor de hele groep en vervullen wat dat betreft wederkerige rollen, ze zitten samen verstrikt in het systeem.

Met deze uitleg wil ik de gevolgen van pesten niet bagatelliseren. Gepest worden, kan je hele leven doorwerken en mensen levenslang beschadigen, juist omdat je als mens telkens weer met groepen te maken krijgt. Wat ik met deze uitleg wel wil duidelijk maken is, dat pesten geen wezensvreemd verschijnsel is. Ieder mens maakt dagelijks deel uit van groepen; in de familie, op het werk, in de sportclub, op school. En we kennen daarom allemaal de neiging om (soms) uit een groep te willen stappen. We kennen allemaal het pesten van nabij. En we hebben ook meegemaakt dat het in meer of mindere mate uit de hand liep. Anders gezegd: het is de dagelijkse gang van zaken. Niks staat ons dichterbij dan groepsdynamiek. Het is in ons.

 

 De huidige oplossingen zijn vaak niet effectief.’

Pesten is het vastlopen van groepsontwikkeling in een bepaalde fase. Daar zal je als organisatie op een intelligente manier op moeten handelen, niet alleen vanwege de pijn, maar ook omdat de ontwikkeling van de groep anders stagneert. Om als groep verder te komen zal je de groep als geheel moeten leren om met deze problematiek om te gaan. Een goede pestmethodiek moet dan ook veel meer gericht zijn op groepsdynamiek en minder op individuen binnen een groep. De groep moet zich bewust worden van de pijn van het slachtoffer, de groep moet leren om respectvol met elkaar om te gaan en de groep moet leren om verantwoordelijkheid voor elkaar te nemen. Als je de pester uit de groep haalt, zal een ander zijn plek innemen. Als je een slachtoffer uit de groep haalt en hem een dag verwent, bestendig je de rol van slachtoffer, in plaats van te werken aan de ontwikkeling van de groep. Als je een slachtoffer op cursus stuurt om te leren beter voor zichzelf op te komen blijft het probleem ook in stand. Of het slachtoffer slaagt en het probleem verplaatst zich naar iemand anders in de groep, of het slachtoffer faalt en hij ziet het als een persoonlijk mislukken. Een assertiviteitstraining kan wel zinnig zijn, maar is nooit de enige oplossing.

 

‘De oplossing ligt bij de leraren.’

De methode HartOptreden is geïnspireerd op een aantal methoden waaronder geweldloze communicatie, SCT, TA en elementen uit andere methoden. HartOptreden is erop gericht om 25% van de leerlingen uit de klas verantwoordelijk te maken voor vervullen van de behoeftes van het pest-slachtoffer.
Als het slachtoffer boos is omdat hij behoefte heeft aan respect en rust, dan vragen we aan deze (meestal) 8 à 9 leerlingen wat zij gaan doen om deze behoeftes te vervullen. Deze groep van 8 leerlingen is samengesteld uit een aantal pesters, meelopers en een aantal zogenaamde sociaal vaardigen. Dat zijn leerlingen die een sterke invloed hebben in de klas en de dynamiek in beweging kunnen zetten.

De kern van de methodiek is dat de leerlingen te horen krijgen hoe het slachtoffer zich voelt en wat zijn behoeftes zijn en dat de school zich daar grote zorgen om maakt. Vervolgens wordt aan de leerlingen duidelijk gemaakt dat zij mede verantwoordelijk zijn voor de oplossing van het probleem. Daarnaast wordt duidelijk gemaakt dat we net zo lang doorgaan tot de behoeftes zijn vervuld, al moeten we er meer leerlingen, schoolleiding of ouders bij halen.’

De kracht van deze methodiek is de volgende:

  • 25 % van de klas vormt samen een kritisch geheel om het klassensysteem te doen kantelen. Met een hele klas praten lukt niet, en als je met individuen praat is er geen groepsdynamiek;
  • De leerlingen krijgen te horen hoe het slachtoffer zich voelt en dat hij/zij ongelukkig is. Hij/zij is verdrietig, boos, bang, eenzaam, etc. Leerlingen kunnen zich verbinden met deze gevoelens want die kennen ze zelf ook. En het feit dat ze zich hiermee kunnen verbinden, maakt dat ze opnieuw een verbinding aangaan met het slachtoffer;
  • Iedereen wordt verantwoordelijk gemaakt: de pester, de gepeste leerling, meelopers en de zwijgende middengroep.

Om pesten structureel aan te pakken zijn er vijf dingen nodig: 1) Iedere school heeft een positief preventief programma nodig, waarin docenten en mentoren pro-actief werken aan de belangrijkste thema´s per groepsfase. 2) Iedere school heeft een signaleringssysteem nodig, zoals een mentorschrift, waarin leerlingen op regelmatige basis hun zorg uit kunnen spreken over klasgenoten. 3) Iedere school heeft een curatief programma nodig. Dat kan HartOptreden zijn,  ‘kiva’, ‘no blame’, of andere effectieve methodes, die de leraar leren hoe te handelen. 4) er moet een repressief programma zijn en 5) Er moet grootschalig onderzoek komen naar de fases van groepsdynamiek in het onderwijs. De hoofdvraag daarbij zou moeten zijn: hoe zorgen we ervoor dat klassen sneller groeien……….. en met minder pijn.

Meer over Charel

“Onze overtuiging is heel eenvoudig: als een mens zich van meet af aan welkom voelt, opgroeit in een sfeer van liefde, openheid en respect voor zijn eigenheid, zich ontwikkelt in een stimulerende omgeving waar hij zich thuis voelt, leert zijn talenten te ontdekken en in praktijk te brengen (…), heeft hij geen reden om naar geweld te grijpen als hij zich wil uiten of wil voelen dat hij besta... Lees Meer.